Overijssels kanaal

Behoefte aan transport
Omstreeks 1800 was het overgrote deel van de Sallandse gronden woest. De dorpen waren eilanden midden in een zee van heide en veen. Vanaf het einde van de 18e eeuw nam de behoefte aan goede transportmogelijkheden toe. De ontginning van de venen vroeg om transport via kanalen. Daarnaast wilden de bewoners van het gebied grondstoffen en handelswaar vervoeren. Zo moest het ijzeroer dat hier nog altijd gevonden werd naar de stad worden gebracht waar het tot ijzer werd verwerkt. Daarom werden beken en riviertjes verbeterd voor de scheepvaart en besloot men om kanalen te graven. De functie van die nieuwe kanalen was tweeledig: het vervoer van goederen via het water en het reguleren van de waterhuishouding in Overijssel.
Overijsselse Kanalisatie Maatschappij
Rond 1850 werd de Overijsselsche Kanalisatie Maatschappij (O.K.M.) opgericht. Op 13 oktober 1850 verleende de minister van Binnenlandse Zaken concessie aan de Overijsselse Kanalisatie Maatschappij tot het aanleggen en exploiteren van enige kanalen in de provincie Overijssel. Vervolgens werden verschillende kanalen gegraven, waaronder het kanaal van Deventer via Raalte naar Lemelerveld in 1858.
Het kanaal werd met de hand (kruiwagen en schop) gegraven door de zogenaamde polderjongens. Deze arbeiders kwamen uit het hele land en bleven de hele week van huis. Alleen op zondag waren ze thuis. Ze moesten vaak grote afstanden lopen voor ze bij een tram of boot waren, want fietsen en spoorwegen waren nog vrijwel onbekend. Voor een overnachting zochten ze vaak een plaats bij een boer in het hooi of in een kosthuis. Het kanaal werd geopend in 1858.
De trekschuit
Schepen, vooral trekschuiten, voeren met turf, graan, riet of stenen door het kanaal, vaak getrokken door een paard dat over het jaagpad langs het kanaal liep. Soms werd een leeg schip door de schipper zelf getrokken met zijn vrouw aan het roer. De tjalk was een bekend vaartuig op het kanaal tot 1968. Daarna voeren er zwaardere schepen met voornamelijk veevoer, zand en grind voor de betonindustrie in Raalte.
Bruggen
Brugwachters draaiden de bruggen open of een vlotbrug werd opzij gevaren als via een hoorn het schip duidelijk zijn komst had aangekondigd. Met een klomp aan een stok werd het tolgeld geïnd. In de jaren 60 werden de vlotbruggen vervangen door tweedehands ophaalbruggen die met mankracht bediend werden.
De route door Deventer
In Deventer kwam het kanaal Deventer-Raalte-Lemelerveld uit bij de Snippeling uit op de Schipbeek. Via de Schipbeek konden schepen langs het Hoornwerk ten oosten van Deventer doorvaren naar de Buitengracht en van daaruit naar de Stadshaven en de IJssel via de in 1853 aangelegde Raamsluis (ook wel Pothoofdsluis genoemd), een schutsluis die de verbinding reguleerde tussen de IJssel en het zijkanaal. Waar de Schipbeek uitkwam in de Buitengracht werd een deel van de Buitengracht in de jaren 1880 omgevormd tot de Handelshaven, door de aanleg van de Handelskade. Eind jaren 40 werd de hoofdvaarroute verlegd toen het zijkanaal vanaf de Snippeling, waar het uitkwam op de Schipbeek, werd verlengd door de aanleg van het ‘basiskanaal’ naar de in de jaren 20 aangelegde Nieuwe Haven (ook wel Industriehaven of Binnenhaven genoemd). Tussen de Industriehaven en de IJssel werd de nieuwe Prins Bernhardsluis (1951) aangelegd. Het deel van de Schipheek tussen de Buitengracht en het kanaal bij de Snippeling raakte als vaarroute in onbruik en werd in de loop der tijd verlegd, afgesloten en gedeeltelijk gedempt. De Handelshaven verdween en de Raamsluis werd gedempt.
Voorgenomen sluiting
Rond 1945 werd voorgesteld om het kanaalgedeelte Deventer-Raalte te sluiten voor de scheepvaart. De kosten voor het onderhoud van het kanaal waren te hoog geworden. Het jaarverslag van de M.O.K. (Maatschappij Overijsselse Kanalen, opvolger van de O.K.M.) van 1956 meldde het volgende: “Zoals echter reeds 10 jaren geleden bij een desbetreffend voorstel van de minister van Financiën is gebleken, zal een eventuele sluiting van het kanaalgedeelte Deventer-Raalte voor de scheepvaart op ernstig verzet stuiten bij het gemeentebestuur van Raalte en de te Raalte gevestigde landbouwcoöperaties en industrieën, die hun goederen en grondstoffen over het kanaal vanuit Deventer aanvoeren. Voor Raalte blijft er dan nog wel de scheepvaartverbinding met Zwolle, maar deze is – behalve door de slechte bevaarbaarheid – weinig aantrekkelijk, doordat ze ongeveer 7 kilometer langer is dan de verbinding met Deventer en doordat er zich drie sluizen in bevinden.”
Definitief gesloten
Het heeft lang geduurd voordat het kanaal definitief voor de scheepvaart gesloten werd. Steeds werd er geprotesteerd tegen het besluit om het kanaalvlak Deventer-Raalte te sluiten. In de eerste week van februari 1974 trok een groep mensen uit Raalte naar Den Haag om de regering te overtuigen van de noodzaak om de scheepvaartroute te verbeteren. Dit deden ze onder andere als verklede Vikingen in een boot die omgebouwd was tot drakenschip. Het mocht helaas niet baten: op 1 augustus 1988 werd het kanaalvlak Deventer-Raalte definitief voor de scheepvaart gesloten. Vanaf dat moment functioneert het kanaal alleen voor de waterhuishouding.
Bron: website Oer Vuur IJzer en aangevuld met teksten uit Trots op Colmschate