Hunnepermolen

hunnepermolen bij bakkerij veldwachter
Eerste Hunnepermolen
Langs de Hunneper Aa, de huidige Dortherbeek, stonden twee watermolens waar koren werd vermalen. Een stroomopwaarts gelegen molen bij boerderij De Olthof en een lager gelegen molen bij het Klooster ter Hunnepe (ca. 1280). Conflicten over de watertoevoer bracht het klooster ertoe om de molen van Olthof over te nemen en in 1281 te slopen. In 1566 wordt er bij het klooster ook een windmolen in gebruik genomen.
Vanaf 1353 groef Deventer aan een scheepvaartweg naar het oosten, de Schipbeek. Hoewel dit geen effect had op de werking van de watermolen, blijkt uit rekeningen vanaf 1498 dat de windkorenmolen van Ter Hunnepe veel meer winst gaf dan de waterkoren- en oliemolen.
Vanaf 1468 verkregen Clemens Derkszoon en zijn vrouw Catrina onderdak in het klooster, waarbij Clemens zich verplichtte toezicht op de korenmolen te houden bij afwezigheid van de molenaar. Tot 1488 was Johan Boynck de molenaar. Uit 1488, 1498 en 1499 zijn rekeningen van reparaties bewaard gebleven. Uit de 16e eeuw zijn diverse molenaars en reparaties bekend gebleven, de opbrengst van de watermolen was slechts gering vergeleken met de windmolen.
Branden
In 1578 werd de molen door brand verwoest. Van de herbouw van de korenmolen in 1602 door Derick Hermssen zijn tekeningen bewaard gebleven in het kloosterarchief. De oliemolen werd niet meer herbouwd. De plek waar de windmolen herbouwd wordt ligt iets noordelijker. Weer was er geregeld onenigheid met de Dorther molen over het al dan niet schutten van het water. De schotten werden door de Dorthers omhoog getrokken of zelfs stukgeslagen of meegenomen. Uit de 17e en 18e eeuw zijn berichten van reparaties bekend gebleven. In 1731 werd bericht dat de molen bij gebrek van waeter den meesten tijt des jaars onbuikbaar was.
Hendrik Roelofs (Bolderink) en Fenneke Arents pachtten de wind- en watermolen van Ter Hunnepe van 1641-1657. Ze woonden op hof te Bolderink in Epse. Deze boerderij bestaat nog en staat aan de Kletterstraat. Tot 1803 is er nog sprake van gezamenlijke verpachting van de water- en de windmolen, maar in 1811 blijkt de watermolen te zijn verdwenen. De bijbehorende molenkolk werd eind 1960 met huisvuil gedempt. De naam Hunnepermolen aan de Snippelingdijk hangt dus samen met het feit dat de molen oorspronkelijk bij het klooster Ter Hunnepe hoorde.
In 1883 werd de molen, hij was toen eigendom van Johannes Gerrit Jacob Lammers, verplaatst. Een bericht uit 1843: J.G.J. Lammers woont en werkt al sinds 1869 in het bijbehorend pand, waarin een broodbakkerij is gevestigd. (op zijn perceel werd dus die nieuwe molen gebouwd). Het pand was het Muldershuis van de Hunneper windmolen, waarin tot circa 1890 dus ook een bakkerij gevestigd was. Van circa 1740 tot circa 1900 was een Lammers molenaar. De houten windmolen stond schuin tegenover het huis aan de overzijde van de weg (nu huis vande familie Roesink). De molen was tot 1811 eigendom van het stift ter Hunnepe, daarna van Lammers, die in 1883 een stenen molen liet bouwen. De molenaar Johannes Gerrit Jacob Lammers (geboren in 1843) bouwde de eerste stenen molen. Het stenen gebouw werd 750 meter verderop gebouwd, aan de Rijksstraatweg, later zou dit het perceel van ‘Salland Parket’ worden.
Veldwachter
In 1889 brandde de ‘nieuwe’ Hunnepermolen door een blikseminslag af, maar in 1903 werd de molen weer opgebouwd. Later in 1903 kocht Anthonie Veldwachter de molen van de weduwe en erven Johannes Jacob Lammers (geb. 1843). Hij werd de molenaar en tevens bakker.
Zoon Dirk Veldwachter was tot 10 april 1945 molenaar. Dit omdat de molen toen in brand geschoten werd door de oprukkende geallieerde legers, die Deventer en omgeving bevrijdden van de bezetters. Alleen de romp bleef overeind, de ruimte werd daarna gebruikt als opslag voor kunstmest. Een elektrisch maalmechaniek werd nieuw geïnstalleerd in een stenen loods elders op het terrein.
Bron: deels gebaseerd op Molendatabase